Waterveiligheid en ruimtelijke ordening

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn. Het proces van de watertoets voorziet erin dat rekening wordt gehouden met de eisen zoals die vanuit het waterbeheer worden gesteld. Dit is niet alleen van belang voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem, maar ook om zoveel mogelijk te voorkomen dat er problemen met water ontstaan nadat er is gebouwd.

Bij de ruimtelijke besluitvorming moet aan water soms meer gewicht worden toegekend om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken. Bijvoorbeeld bij de besluitvorming over grote opgaven op het terrein van verstedelijking, bedrijvigheid en industrie, landbouw, natuur, landschap en recreatie. Hierbij dienen de aard, omvang en urgentie van de wateropgave in relatie tot de andere opgaven, aanwezige functies, bodemgesteldheid en andere kenmerken in dat gebied worden bezien. Het komt uiteindelijk neer op het goed afwegen van alle belangen.

Nationaal waterplan

Het Nationaal waterplan (NWP) is een structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening en vervangt op onderdelen het beleid uit de Nota Ruimte voor het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren.

AMvB Ruimte

In het NWP is voorgesteld een AMvB op te stellen voor de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten (op basis van een overstromingsrisicozonering), zoals de bescherming van telecom en ict, energienetwerken en evacuatieroutes in geval van een overstroming. Deze AMvB Ruimte heeft een directe doorwerking naar provinciale en gemeentelijke ruimtelijke plannen. De AMvB Ruimte bevat bijvoorbeeld de verplichting voor gemeenten om beschermingszones bij primaire waterkeringen vast te leggen in bestemmingsplannen. Zie: Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Ruimte).

Ook is in het NWP opgenomen dat het rijk zal verkennen welke effectieve mogelijkheden of middelen er zijn om, in aanvulling op het instrument van ruimtelijk reserveren, op lange termijn ruimte voor water beschikbaar te houden. Daarnaast is als actiepunt voor het rijk de verbreding en versterking van de watertoets opgenomen. In 2011 is het effect hiervan geëvalueerd, zie: Helpdesk Water. Daarnaast dienen provincies en gemeenten bij het opstellen van structuurvisies in een zo vroeg mogelijk stadium waterbeheerders te betrekken door een wateradvies te vragen en een waterparagraaf op te stellen.

Nieuwe normeringssystematiek

In het NWP is aangegeven dat, na het overgaan op een nieuwe normeringssystematiek voor waterkeringen, in beeld zal worden gebracht of dit ruimtelijke consequenties heeft in termen van meer ruimte voor versterking van primaire waterkeringen. In nauwe samenwerking met de waterkeringbeheerders en andere betrokkenen zal bezien worden of de omvang van de beschermingszones herijkt dient te worden.

Het kabinet gaat ervan uit dat in de provinciale waterplannen en in de overstromingsrisicobeheerplannen het waterveiligheidsbeleid regionaal wordt vertaald. De door het rijk te ontwikkelen risicozoneringsmethode levert daarmee belangrijke input voor besluiten over locatiekeuze, ontwerp, inrichting en beheer van gebouwen en gebieden (in bestemmingsplannen en structuurvisies) en is daarmee behulpzaam bij het toepassen van de watertoets voor veiligheid.

Het Deltaprogramma

Het Deltaprogramma kent naast het Deelprogramma Veiligheid bijvoorbeeld ook het Deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering. Bij beide deelprogramma's is de relatie waterbeheer en ruimtelijke ordening evident. Van belang is steeds weer een goede balans te vinden tussen de algemene belangen die spelen bij de ruimtelijke ordening en het functionele c.q. specifieke belang waar de waterbeheerder voor staat. Voor beide moet voldoende ruimte bestaan.

Deelprogramma veiligheid

In het deelprogramma veiligheid wordt onderzocht hoe Nederland zich tegen overstromingen gaat beschermen en van welk beschermingsniveau daarbij wordt uitgegaan. Het resultaat van dit programma leidt tot een verbetering van de veiligheid tegen overstromingen tot een maatschappelijk aanvaardbaar risiconiveau. Dit beleid (meerlaagse veiligheid) is gebaseerd op 3 pijlers:

  1. Preventie
  2. Duurzame ruimtelijke planning en inrichting
  3. Crisisbeheersing op orde.

Met name de tweede laag is voor de ruimtelijke ordening van belang. Deze laag is erop gericht overstromingsrisico's expliciet mee te wegen bij de locatiekeuze en de inrichting van gebieden, infrastructuur en gebouwen. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bieden kansen voor veiligheidsmaatregelen en in bestaand bebouwd gebied liggen kansen om mee te koppelen met herstructurering.

Deelprogramma nieuwbouw en herstructurering

In dit deelprogramma nieuwbouw- en herstructurering wordt onderzocht hoe de overheid de gevolgen van klimaatverandering betrekt bij plannen voor nieuwbouw en voor het herstructureren van stedelijke gebieden. Het resultaat van dit programma is een beleidskader dat betrekking heeft op ruimtelijke doelen, inrichtingsprincipes en samenhangende juridische, financiële, bestuurlijke en communicatieve instrumenten.