Normen voor wateroverlast

Sinds de inwerkingtreding van de Waterwet zijn normen voor wateroverlast juridisch verankerd in de provinciale waterverordeningen (deze kunnen onderdeel zijn van omgevingsverordeningen). Provincies zijn hiertoe verplicht op grond van artikel 2.8 van de Waterwet. Er worden in het algemeen normen onderscheiden voor vijf vormen van grondgebruik.

De normen zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt. De normen, die van 2003 tot eind 2009 bekend stonden als werknormen op grond van het Nationaal Bestuursakkoord Water uit 2003, zijn gebaseerd op basis van de middenvariant van het klimaatscenario 2050 van het KNMI (klimaatscenario G, 2006).

De normering bakent de zorgplicht af die het waterschap heeft op het vlak van het voorkomen, of beperken van wateroverlast door inundatie vanuit oppervlaktewater wegens neerslag. Daarmee is er helderheid voor burgers en bedrijven over het restrisico en hun eigen verantwoordelijkheid voor de bescherming van eigen percelen, bouwwerken en roerende zaken.

Voor verschillende, te onderscheiden, gebieden zijn normen ingevoerd waarin de kans op overstroming is gerelateerd aan de economische waarde van landgebruik en de te verwachten schade bij overstroming. De normen drukken de hoogst toelaatbaar geachte kans op overstroming uit (ofwel het wenselijke geachte beschermingsniveau) voor de onderscheiden vormen van landgebruik.

Normen wateroverlast

Normklasse
gerelateerd aan
grondgebruikstype

Maaiveld-criterium

Basis werkcriterium (1/jr)

Grasland

5 %

1/10

Akkerbouw

1 %

1/25

Hoogwaardige land- en
tuinbouw

1 %

1/50

Glastuinbouw

1 %

1/50

Bebouwd gebied

0 %

1/100

In de tabel zijn voor de vijf vormen van grondgebruik de werknormen weergegeven zoals die opgenomen waren in het NBW (Actueel) voor de inwerkingtreding van de Waterwet. De tabel geeft nu een idee van de normen voor wateroverlast zoals die sindsdien over het algemeen in de provinciale verordeningen voorkomen. Voor een voorbeeld zie artikel 2.3 van de waterverordening Zuid-Holland. Check altijd de van toepassing zijnde provinciale verordening!

Maaiveldcriterium

Dit is het percentage van een gebied dat niet aan de norm hoeft te voldoen. In de tabel is bijvoorbeeld de norm voor akkerbouwgebieden te vinden. De kans dat het oppervlaktewaterpeil het maaiveldniveau overschrijdt is 1/25 per jaar, 1% van het akkerbouwgebied mag een hogere kans op wateroverlast hebben.

Inspanningsplicht

De juridische status van de provinciale wateroverlastnormen is te kwalificeren als een inspanningsverplichting. Van een harde resultaatsplicht voor de waterschappen is dus geen sprake. Het is denkbaar dat het watersysteem niet (op tijd) aan de normen voor wateroverlast voldoet, bijvoorbeeld omdat er (nog) geen ruimtelijke maatregelen zijn getroffen om extra bergingscapaciteit te maken. Of omdat er onvoldoende grond beschikbaar is voor de uitvoering van maatregelen. Ook kunnen andere wettelijke verplichtingen ervoor zorgen dat het watersysteem niet aan de normen voor wateroverlast voldoet. Zoals de verplichtingen uit de Wet natuurbescherming, waardoor niet op elk gewenst tijdstip watergangen gemaaid of gebaggerd kunnen worden.

Provinciale verordeningen

Voor de provinciegrensoverschrijdende waterschappen zijn vaak aparte provinciale waterverordeningen opgesteld, die alleen voor dat waterschap gelden. Een voorbeeld daarvan is de Waterverordening waterschap Rivierenland. Ook zijn er provincies waar de waterverordening is geïntegreerd in een verordening voor de fysieke leefomgeving of de omgevingsverordening.

Alle waterverordeningen (al dan niet in een omgevingsverordening) op een rij:

Voor de provinciegrensoverschrijdende waterschappen zijn vaak aparte provinciale waterverordeningen opgesteld, die specifiek voor dat waterschap gelden.