Gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen op grondwater

Bij ruimtelijke ontwikkelingen zijn twee situaties vanuit grondwater van belang:

  • Lage grondwaterstand
  • Hoge grondwaterstand

Lage grondwaterstand (onderlast)

Een verlaging van de gemiddelde grondwaterstand kan ontstaan door toename van grondwateronttrekkingen of extra bemalingen voor peilbeheer in de omgeving. Maar ook een toename van verhard oppervlak kan leiden tot een verlaging van de grondwaterstand ten opzichte van het natuurlijk grondwaterniveau. Verharding verhindert namelijk dat de aanvulling van het grondwater door infiltratie van regenwater.

Door deze bewuste of onbewuste ingrepen kan een palet aan effecten ontstaan, zoals:

  • bodemdaling door inklinking (met als gevolg schade aan kabels & leidingen, aansluiting van trottoirs op gebouwen),
  • uitdroging van dijklichamen (verhoogde kans op dijkdoorbraak),
  • oxideren van veen (waardoor vruchtbaar bodemmateriaal verloren gaat voor agrarische sector en bodemdaling in de stad plaatsvindt),
  • paalrot aan funderingen,
  • (her-)zetting van gebouwen en rioleringen.
  • natuur (waaronder ook stadsnatuur in de vorm van bomen),
  • droogvallende archeologische waarden die daardoor verloren gaan.

In stedelijk gebied wordt daarom, bij mogelijk structurele verlaging van de grondwaterstand, geadviseerd eerst onderzoek te doen naar de (lange termijn) effecten hiervan op de omgeving. Bij nieuwe ontwikkelingen waarbij een bestemmingswijziging aan de orde is, moet dit plaatsvinden in het watertoetsproces. In bestaande situaties volgt deze verplichting uit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur die zijn verankerd in de Algemene wet bestuursrecht. Een zorgvuldige belangenafweging is vereist voorafgaand aan het nemen van een besluit of het uitvoeren van een feitelijke handeling. Voorzienbaar nadelige gevolgen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.

Maatregelen

  • Voorkom bebouwing die een lage grondwaterstand vereist.
  • Voorkom oppervlakken met gesloten verharding.
  • Voorkom bedrijven die veel grondwater onttrekken.
  • Integraal afwegen effect van grote grondwateronttrekkingen.

Hoge grondwaterstand (overlast)

Een toenemende of hoge gemiddelde grondwaterstand kan leiden tot:

  • frequenter optredende wateroverlast in kruipruimten (met naast hinder ook negatieve gezondheidseffecten tot gevolg) en tuinen,
  • afsterven van flora (verstikking),
  • schade aan kabels en leidingen,
  • schade aan wegen (opvriezen in de winter),
  • schade aan bomen (ondiep wortelsysteem maakt bomen instabiel).

Een grondwaterstand die van nature hoog is kan door de beperkte bergingscapaciteit, in natte periodes snel tot overlast leiden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om water in straten en andere openbare ruimtes, zoals parken.

Dit kan voorkomen worden door de natuurlijke waterhuishouding goed te betrekken in de ruimtelijke planvorming. En als er wel overlast is kan een gebiedsgerichte benadering interessante kansen bieden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het (her)afstemmen van het toekomstige ruimtegebruik op het aanwezige (grond)watersysteem.

Maatregelen

  • Functies die snel hinder van hoge grondwaterstanden ondervinden kunnen worden geweerd in gebieden waarin een hoge grondwaterstand onvermijdelijk is.
  • Voorkom dat grote grondwateronttrekkingen gestopt worden.
  • Bij ontwikkelingen grondwaterbelang in de watertoets als ruimtelijke belangrijk meenemen.

Meer informatie