Brengen van afvalwater in de bodem

Vraag

Wat is juridisch beschouwd het retourneren van grondwater ofwel het terugbrengen van water in de bodem?

Antwoord

Het retourneren van grondwater (ongeacht de kwaliteit) valt onder het begrip "brengen van afvalwater in de bodem" van artikel 1.1 Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi). Grondwater wordt immers teruggebracht in de bodem om zich ervan te ontdoen. Dat maakt het grondwater afvalwater. Dit betekent overigens niet dat het retourneren van grondwater in alle gevallen onder het Besluit lozen buiten inrichtingen valt, zoals hieronder blijkt.

Het retourneren van grondwater in de bodem is geen handeling die zelfstandig vergunningplichtig is gesteld in de Waterwet of in de waterschapskeur. De Waterwet en de keur stellen wel regels over het onttrekken van grondwater. Aan een watervergunning voor het onttrekken van grondwater kunnen voorschriften worden verbonden ter behartiging van de belangen, genoemd in artikel 2.1 Waterwet.

Het bevoegd gezag krachtens het Blbi voor lozingen in de bodem is Gedeputeerde Staten (GS) of Burgemeester&Wethouders (B&W), zie artikel 1.4 lid 2 en 3 Blbi. GS is bevoegd bij lozingen van meer dan 10 meter onder maaiveld. GS en B&W zijn dus ook bevoegd voor het stellen van maatwerkvoorschriften op grond van artikel 2.2 lid 3 en 4 Blbi. Maar let op, GS en B&W zijn niet bevoegd als aan de betreffende lozing in de bodem eisen zijn gesteld in een watervergunning. In dat geval is, conform het vijfde lid, het verbod van artikel 2.2 lid 1 en 2 Blbi immers niet van toepassing. Met het vijfde lid wordt gedoeld op watervergunningen voor het infiltreren van water en op watervergunningen voor het onttrekken van grondwater, waarin voorschriften zijn opgenomen over het retourneren van het onttrokken grondwater.

Als in de watervergunning voor het onttrekken van het grondwater geen voorschriften ter bescherming van de grondwaterkwaliteit zijn gesteld m.b.t. de retourbemaling, dan is inderdaad GS of B&W bevoegd voor de lozing van het grondwater in de bodem. Dat betekent overigens niet dat er dan altijd een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 2.2 lid 3 Blbi is vereist. Aan de meeste lozingen van grondwater in de bodem zijn immers eisen gesteld in het Blbi (artikel 3.1 en 3.2). Het verbod van artikel 2.2 lid 1 Blbi is dan niet van toepassing, zodat het verbod ook niet bij maatwerkvoorschrift hoeft te worden opgeheven. Voor lozingen dieper dan 10 meter waaraan in de watervergunning voor het onttrekken geen kwalitatieve eisen zijn gesteld, is wel altijd een maatwerkvoorschrift van GS vereist om het verbod van art. 2.2 lid 2 Blbi op te heffen.

Zie de pagina grondwater onttrekken of infiltreren in het Handboek water.