Intrekken vergunning vanwege nieuw beleid

Vraag

Is het mogelijk een drainagevergunning in te trekken op grond van artikel 6.22, lid 3, onder b van de Waterwet, omdat het waterschap nieuw beleid heeft opgesteld waarbij drainage in kwetsbaar natuurgebied niet meer wordt vergund en kan daarbij onder 'omstandigheden of feiten' ook worden verstaan 'nieuw vastgesteld beleid'?

Antwoord

In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Waterwet is niet omschreven wat moet worden verstaan onder "omstandigheden of feiten" als bedoeld in artikel 6.22 lid 3 onder b Waterwet. Naar zijn aard is "omstandigheden of feiten" een zeer ruim begrip. Ook gewijzigd beleid van het waterschap kan tot intrekking van verleende watervergunningen aanleiding geven. Daarbij is vooral van belang wat dat nieuwe beleid precies inhoudt. In het ideale geval zou in het nieuwe beleid zijn vastgelegd hoe wordt omgegaan met bestaande, vergunde handelingen die niet passen binnen het nieuwe beleid. Intrekking van de watervergunning is zeker mogelijk, als expliciet in het nieuwe beleid is opgenomen dat het waterschap (na een bepaalde overgangsperiode) tot intrekking zal overgaan. Intrekking van de watervergunning is natuurlijk niet mogelijk (althans niet door slechts naar het nieuwe beleid te verwijzen) als in de beleidsregel is vastgelegd dat het nieuwe beleid alleen van toepassing is op nieuwe aanvragen.

Ook de vraag of het waterschap onderzoek moet doen naar de schade die in het specifieke geval door de drainage wordt toegebracht, hangt af van de exacte formulering van de beleidsregel. In principe zou dergelijk onderzoek (in algemene zin) al bij de voorbereiding van de beleidsregel moeten zijn uitgevoerd, ter onderbouwing van het nieuwe beleid. Als dat zo is, dan kan worden volstaan met een verwijzing naar de beleidsregel en is geen onderzoek naar het specifieke geval nodig.

Ter illustratie verwijzen wij naar de uitspraak AT8765 van de Raad van State:
Deze casus heeft geen betrekking op het waterrecht, maar geeft wel een aardig beeld van de mogelijkheden van intrekking van bestaande vergunningen op grond van gewijzigd beleid. Let wel, in de casus waarop deze uitspraak betrekking heeft had de gemeente uitdrukkelijk voorzien in een overgangsperiode voor bestaande gevallen die in strijd waren met het nieuwe beleid.

De betrokkene zou bij intrekking van de vergunning mogelijk aanspraak kunnen maken op schadevergoeding op grond van artikel 7.14 Waterwet, mits de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Het is echter niet ondenkbaar dat eventuele schade vanwege intrekking van de vergunning tot het normale maatschappelijke risico behoort. Perceeleigenaren binnen een kwetsbaar natuurgebied moeten er immers rekening mee houden dat de bescherming van natte natuurwaarden op enig moment kan leiden tot beperking van de mogelijkheden om te draineren.