Actualiseren Waterwetvergunningen

Vraag

Heeft het waterschap de plicht om oude vergunningen, die nu onder de Waterwet zouden vallen, te actualiseren?

Antwoord

Die algemene actualisatieplicht (die ook geldt voor omgevingsvergunningen voor inrichtingen) staat in artikel 6.26 lid 1 Waterwet in samenhang met artikel 2.30 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Artikel 6.26 is alleen van toepassing op watervergunningen voor het lozen of storten van stoffen. Watervergunningen voor grondwateronttrekkingen of het gebruik van waterstaatswerken hoeven dus niet regelmatig te worden bezien op actualiteit.

Daarnaast is er een specifieke vierjaarlijkse actualisatieplicht opgenomen in artikel 6.2 van de Waterregeling. Deze actualisatieplicht geldt uitsluitend voor watervergunningen voor het lozen, waarbij een of meer stoffen worden geloosd waarvoor Europese emissiegrenswaarden zijn vastgesteld.

Tenslotte moet worden bedacht dat het uitgangspunt van de Waterwet is dat er één integrale watervergunning wordt verleend. Om te zorgen dat de watervergunningen die uit het overgangsrecht ontstaan binnen afzienbare tijd ook in één integrale watervergunning worden omgezet, bepaalt artikel 6.18, eerste lid Waterwet, dat bij de aanvraag van een wijziging van een watervergunning die betrekking heeft op een handeling die deel uitmaakt van een samenstel van handelingen waarvoor ook reeds een of meer andere watervergunningen van kracht zijn, het bevoegd gezag kan bepalen dat een nieuwe watervergunning moet worden aangevraagd voor alle handelingen die behoren tot het samenstel. Zo'n vergunning wordt een revisievergunning genoemd. Hoofdsstuk 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bevat een vergelijkbare bepaling voor de omgevingsvergunning voor een inrichting.

Het bevoegd gezag moet over het verlenen van een revisievergunning overeenstemming bereiken met de andere bevoegde bestuursorganen. Wie het bevoegde gezag is, volgt uit artikel 6.17 Waterwet.
Artikel 6.18, tweede tot en met vierde lid Waterwet, bevat enkele procedurele bepalingen voor revisievergunningen. Als een aanvraag om een revisievergunning is ingediend, worden andere aanvragen tot wijziging van een van de betrokken watervergunningen buiten behandeling gelaten. Bestaande rechten uit de betrokken watervergunning kunnen niet zomaar ingeperkt worden; dit kan alleen als dat toch al mogelijk zou zijn op grond van bijvoorbeeld artikel 6.22 Waterwet. De bestaande watervergunningen vervallen op het moment dat de revisievergunning onherroepelijk is geworden.

Artikel 6.18 Waterwet is pas van toepassing als de vergunninghouder zelf besluit om een wijziging van een watervergunning aan te vragen. De situatie dat die vergunninghouder over verschillende watervergunningen beschikt, kan daardoor nog geruime tijd voortduren. Om die reden is in artikel 6.19 Waterwet bepaald dat het bevoegd gezag ook ambtshalve een revisievergunning kan verlenen. Hiervoor gelden dezelfde procedurele eisen als bij een revisievergunning op aanvraag.

Zie de pagina Aanvraag en voorbereidingsprocedure watervergunning in het Handboek Water.