Sanering waterbodems
Zoeken in de index
Beleidsstandpunt verwijderen baggerspecie
In de huidige urgentiesystematiek zoals vastgelegd in de Circulaire Saneringsregeling (Ministerie van VROM, 1998) is geen verdere uitwerking gegeven aan de urgentiebepaling ten aanzien van (actuele) risico's voor verspreiding naar/via het oppervlaktewater. Algemeen geldt het principe dat verspreiding van verontreinigingen en daarmee (verdere) verontreiniging van de bodem, het grondwater of het oppervlaktewater ongewenst is.
Verspreiding van stoffen vanuit een verontreinigde waterbodem naar het grondwater is één van de risicopaden die in beschouwing wordt genomen bij de afweging of sanering van de waterbodem urgent is. De andere risicopaden waarop de saneringsurgentie wordt gebaseerd, zijn: verspreiding naar oppervlaktewater, risico’s voor het ecosysteem en humane risico’s.
Deze circulaire bevat informatie over het per 1 januari 2008 gewijzigde beleid voor de sanering van waterbodems.
Deze handleiding vormt een uitwerking van de Circulaire sanering waterbodems. De circulaire is opgesteld naar aanleiding van de wet van 15 december 2005 tot wijziging van de Wet bodembescherming.
Net als voor landbodem, kan een functiegerichte sanering van de verontreinigde waterbodem inhouden dat niet wordt ontgraven, maar dat een verontreinigde laag wordt afgedekt met schoon (schoner) materiaal. Ook natuurlijke afdekking, met door de rivier aangevoerd slib van een recente kwaliteit, kan tot vermindering van risico’s leiden (passieve sanering).
In de Richtlijn Nader Onderzoek voor waterbodems wordt aanbevolen de actuele risico's voor het ecosysteem mede te beoordelen met behulp van effectgericht onderzoek (bioassays) en veldwaarnemingen. Hiervoor is naar Amerikaans voorbeeld, een benaderingsmethode (TRIADE) voor de Nederlanse rijkswateen ontwikkeld, waarin gegevens van chemische analyses, veldinventarisaties, bioaccumulatie-experimenten en toxiciteitstesten onder laboratoriumconditeis gecombineerd worden tot een eindoordeel.
Het doel van deze rapportage is de actualisering van de risicobeoordeling van verontreinigde waterbodems voor het onderdeel ecosystemen. Het rapport heeft in eerste instantie betrekking op de waterbodems behorende tot de Rijkswateren, met uitzondering van de uiterwaarden van de grote rivieren.