Drukregistratievoorziening

Een drukregistratievoorziening is nodig om aan te tonen dat bij gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met de juiste spuitdruk wordt gespoten, en dat daarmee wordt voldaan aan de wettelijke eisen voor driftreductie. De verplichting voor de drukregistratievoorziening is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Bij de wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in 2016 is discussie ontstaan of een drukregistratievoorziening voor alle veldspuitapparatuur noodzakelijk is of dat alternatieve maatregelen mogelijk zijn. In het doelgroepenoverleg zijn mogelijke alternatieven nader uitgewerkt.

In 2017/2018 heeft in het doelgroepenoverleg intensief overleg plaatsgevonden tussen betrokken partijen. Er zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over de alternatieve maatregelen in plaats van de verplichte drukregistratievoorziening. In 2020 zijn aanvullend afspraken gemaakt over de alternatieve maatregelen voor de drukregistratievoorziening langs droge sloten. Dit heeft geleid tot de volgende invulling, waarbij agrarische ondernemers en loonwerkers verschillende keuzemogelijkheden hebben:

  • Spuitdoppen die driftarm zijn bij een spuitdruk tot 2 bar worden niet meer in de lijst met ‘driftreducerende doppen’ (DRD-lijst) vermeld en kunnen niet meer gebruikt worden.
  • Bij gebruik van spuitdoppen die driftarm zijn bij een spuitdruk van 2 tot 3 bar, en voor ‘luchtvloeistof-mengdoppen’ (zie DRD-lijst (pdf, 1 MB) ), is een drukregistratievoorziening vereist.
  • Bij gebruik van spuitdoppen die driftarm zijn bij een spuitdruk vanaf 3 bar (zie DRD-lijst (pdf, 1 MB) ), en bij gebruik van spuitapparatuur met een aanvullende driftreducerende voorziening  is geen drukregistratievoorziening vereist.
  • Bij watervoerende watergangen /sloten kan als alternatief voor de drukregistratievoorziening, bij gebruik van spuitdoppen die driftarm zijn bij een spuitdruk van 2 tot 3 bar, en voor luchtvloeistof-mengdoppen, een verdubbeling van de in het Activiteitenbesluit milieubeheer vereiste teeltvrije zone worden aangelegd.
  • Bij droge sloten kan als alternatief voor de drukregistratievoorziening, bij gebruik van spuitdoppen die driftarm zijn bij een spuitdruk van 2 tot 3 bar, en voor luchtvloeistof-mengdoppen, een vaste teeltvrije zone van 75 centimeter worden aangelegd. Dit geldt voor alle gewassen. Voor de gewassen die op 1 januari 2021 al zijn geplant of gezaaid langs een droge sloot zonder een teeltvrije zone van 75 centimeter aan te leggen, geldt een overgangstermijn van één teeltseizoen. Voor de gewassen die na 1 januari 2021 worden geplant of gezaaid geldt geen overgangstermijn.
    De afspraken die gemaakt zijn over alternatieve maatregelen voor de drukregistratievoorziening langs droge sloten lopen tot eind 2024. In 2024 vindt een evaluatie plaats over het eventueel voortzetten van de gemaakte afspraken.

Bovenstaande keuzemogelijkheden zijn van toepassing voor neerwaartse spuittechnieken. Voor op- en zijwaartse spuiten van appelen, peren en overige pit- en steenvruchten met een axiaal- of dwarsstroomspuit is een drukregistratievoorziening verplicht wanneer spuitdoppen worden gebruikt die driftarm zijn bij een spuitdruk lager dan 5 bar.

Aanvullende driftreducerende voorziening

Voor neerwaarste spuittechnieken met aanvullende driftreducerende voorzieningen geldt dat geen drukregistratievoorziening vereist is. Het gaat hierbij om spuittechnieken waarbij fysieke aanvullende voorzieningen/maatregelen zijn getroffen die de drift reduceren:

  • Veldspuit met sleepdoek;
  • Veldspuit met Wingsprayer (variant van sleepdoek);
  • Veldspuit met Wave (variant van sleepdoek);
  • Veldspuit met luchtondersteuning (niet zijnde lucht-vloeistof mengdoppen);
  • Veldspuit met MagrowTec (voorheen bekend als MagGrow) magnetisch systeem;
  • Veldspuit met verlaagde spuitboomhoogte tot maximaal 30 cm én een dopafstand van 25 cm;
  • Overkapte beddenspuit;
  • Rijenspuit;
  • Handgedragen/handgetrokken spuitboom met een spuitboomhoogte tot maximaal 40 cm;
  • Andere nader te benoemen spuittechnieken.

Bovengenoemde spuittechnieken staan in de DRT-lijst (pdf, 848 kB) . In de DRT-lijst staat ook vermeld met welke instellingen de spuittechnieken moeten worden toegepast om aan de vereiste driftreductie te voldoen.

Specificaties drukregistratievoorziening

In de ministeriële regeling bij het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn de technische eisen en specificaties opgenomen waaraan een drukregistratievoorziening voor veldspuitapparatuur (neerwaarts spuiten) en een axiaal- of dwarsstroomspuit (op- en zijwaarts spuiten) moet voldoen. In overleg met de brancheorganisatie van landbouwmechanisatiebedrijven zijn deze eisen nader gespecificeerd. Het resultaat daarvan staat beschreven in het document ‘Specificaties drukregistratievoorziening voor spuitmachines’ (pdf, 21 kB)  (versie 4 december 2018).

Toezicht- en handhavingsprotocol drukregistratievoorziening

Naar aanleiding van de bestuurlijke afspraken over drukregistratievoorziening en de alternatieven daarvoor, is door het bevoegd gezag het ‘Toezicht- en handhavingsprotocol Drukregistratievoorziening spuitmachines’ (pdf, 3.1 MB) opgesteld. Dit handhavingsprotocol is een hulpmiddel voor toezichthouders van de waterschappen en de NVWA bij het toezicht op en handhaving van de verplichte drukregistratievoorziening en de alternatieve maatregelen. Het protocol beschrijft op welke wijze de waterschappen en de NVWA controles uitvoeren en hoe deze instanties handhaven na het constateren van een overtreding.

Het ‘Toezicht- en handhavingsprotocol Drukregistratievoorziening spuitmachines’ (versie 2.0) is in 2022 geactualiseerd.