Driftreducerende spuittechnieken

Deze pagina wordt niet meer geactualiseerd. De Helpdesk Water is onderdeel geworden van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO). Kijk op de IPLO-website voor actuele informatie over Driftreducerende spuittechnieken.

Het Activiteitenbesluit milieubeheer stelt eisen aan de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in de open teelt. In het besluit staat dat een spuittechniek worden toegepast die de drift met ten minste 75% dan wel 90% reduceert ten opzichte van een vastgestelde referentietechniek. Bovendien geldt een verplichting voor het hebben van een drukregistratievoorziening. Na intensief overleg met betrokken partijen is half december 2018 duidelijkheid gekomen over de alternatieve invulling van deze verplichting.

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen kan in het wettelijk gebruiksvoorschrift ook aanvullende eisen stellen aan gebruik van driftreducerende spuittechnieken.

Voor het vaststellen van de driftreductie van spuittechnieken zijn twee meetprotocollen opgesteld. Het uitgevoerde onderzoek wordt beoordeeld door de Technische Commissie Techniekbeoordeling.

Belangrijk voor het realiseren van de vereiste driftreductie is dat de spuittechniek op de juiste manier wordt gebruikt, bij de randvoorwaarden/instellingen waarbij de techniek is onderzocht. De meest relevante paramaters voor het behalen van de vereiste driftreductie zijn het gebruik van de juiste spuitdoppen, spuitdruk, spuitdophoogte en rijsnelheid.

Vaststellen driftreductie spuittechnieken

De toepasser van gewasbeschermingsmiddelen moet aan de toezichthouder aantonen dat met de gebruikte spuittechniek de drift van gewasbeschermingsmiddelen zo ver wordt gereduceerd als voorgeschreven.

Het is voor de toepasser, maar ook voor de toezichthouder van belang dat de driftreductie van technieken op een eenduidige manier wordt vastgesteld. Een ondernemer wil duidelijk hebben welke techniek in zijn/haar situatie geschikt is om aan de regelgeving te voldoen. De toezichthouder wil duidelijkheid hebben of de vereiste driftreductie met de gebruikte techniek wordt behaald. Om die duidelijkheid te bieden zijn de lijsten met driftreducerende doppen (DRD-lijst ) en driftreducerende technieken (DRT-lijst ) opgesteld.

Meetprotocollen

Voor het vaststellen van de driftreductie van spuittechnieken en spuitdoppen zijn twee meetprotocollen ontwikkeld. Voor spuittechnieken is de testmethode beschreven in het ‘Meetprotocol voor het vaststellen van de driftreductie van neerwaartse en op- en zijwaartse spuittechnieken’ (pdf, 257 kB). Spuitdoppen kunnen onderdeel uitmaken van een spuittechniek. In dat geval is meestal aangegeven dat spuitdoppen uit een bepaalde driftreductieklasse moeten worden toegepast. Daarom dient ook de driftreductie van spuitdoppen te worden vastgesteld. De testmethode voor het vaststellen van de driftreductie van spuitdoppen is vastgelegd in het ‘Meetprotocol voor het vaststellen van de driftreductie van spuitdoppen voor neerwaartse en op- en zijwaartse bespuiting’ (pdf, 954 kB). Het meetprotocol voor spuitdoppen is in 2021 aangepast. Meer informatie over de aanpassing van het meetprotocol en de betekenis hiervan staat in het bericht 'Aanpassing meetprotocol voor vaststellen driftreductie spuitdoppen (pdf, 150 kB)'. Er is ook een Engelse versie van het meetprotocol (Measurement protocol to determine drift reduction of nozzles (pdf, 942 kB)) beschikbaar.

De driftreductie van de spuittechniek wordt bepaald ten opzichte van een vastgestelde referentietechniek. Na het vaststellen van de driftreductie worden de spuitdoppen en de spuittechnieken ingedeeld in driftreductieklassen. Spuittechnieken worden ingedeeld in Driftreducerende Techniek-klassen (DRT-klassen), spuitdoppen in Driftreducerende Dop-klassen (DRD-klassen).

Het is de bedoeling dat het onderzoek voor het vaststellen van de driftreductie van de spuittechniek wordt uitgevoerd door een derde onafhankelijke partij, volgens de voorgeschreven methode uit de meetprotocollen.

Beoordeling testresultaat

Na het uitvoeren van het onderzoek is de volgende stap het beoordelen van het uitgevoerde onderzoek. De beoordeling wordt uitgevoerd door de Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT).

Om het proces van beoordeling zo efficiënt en uniform mogelijk te laten verlopen is een aanvraag- en beoordelingsprocedure opgesteld. Deze procedure of werkwijze staat beschreven in het document ‘Beoordelingssystematiek emissiereducerende maatregelen open teelt (pdf, 568 kB)’. Hierin is onder andere beschreven hoe een aanvraag voor beoordeling van het uitgevoerde onderzoek kan worden ingediend bij de TCT en hoe de beoordeling wordt uitgevoerd.

DRT-lijst en DRD-lijst

Bij goedkeuring door de TCT wordt de spuittechniek of spuitdop door de TCT op de DRT-lijst (‘Lijst met indeling van spuittechnieken in Driftreducerende Techniek-klassen (DRT-klassen)’) of DRD-lijst (‘Lijst met indeling van spuitdoppen in Driftreducerende Dop-klassen’) geplaatst. Op deze lijsten staat een actueel overzicht van driftreducerende spuittechnieken of spuitdoppen met daarbij de indeling in de DRT-klasse/DRD-klasse. Deze indeling is geldig bij de instellingen/randvoorwaarden waaronder de spuittechniek of spuitdop is onderzocht. Met behulp van de lijsten kan een toepasser eenvoudig aantonen welke techniek hij toepast, en met welke instellingen/randvoorwaarden en welke driftreductie daarmee wordt bereikt.

In de lijst met driftreducerende spuitdoppen (DRD-lijst) zijn spuitdoppen ingedeeld in driftreductie-klassen (DRD-klassen). De indeling van spuitdoppen in DRD-klassen heeft een geldigheidstermijn van 5 jaar. In de DRD-lijst is daarom voor iedere spuitdop een vervaldatum opgenomen. Voor verlenging van de vervaldatum moet een spuitdoppenfabrikant aantonen dat de spuitdop nog aan de driftreductie-eis voldoet. Er zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over een opgebruiktermijn voor spuitdoppen (pdf, 194 kB) waarvan de vervaldatum niet wordt verlengd.

Voor iedere spuittechniek op de DRT-lijst is een informatieblad  beschikbaar. Het informatieblad moet inzicht gegeven in de kenmerken/eigenschappen van de spuittechniek, de werking daarvan en de randvoorwaarden/instellingen waaronder de techniek moet worden toegepast zodat de beoogde driftreductie ook daadwerkelijk wordt behaald. Deze informatie is essentieel voor gebruikers zodat de spuittechniek op de juiste wijze wordt toegepast en geeft de toezichthouders inzicht in factoren die van belang zijn in het kader van de handhaving.